Circulair bouwen in de praktijk: de Tuin van Padua

Laatst bijgewerkt: 15/02/2022

Foto MarbleMoon

Circulair bouwen: daar moeten we met z’n allen naartoe. Dat staat in het Vlaams Regeerakkoord, en daar streeft de Vlaamse overheid vandaag al volop naar in haar ‘Green Deal Circulair Bouwen’. Ook Europa laat zich hierin niet onbetuigd.

Maar wat is dat, circulair bouwen? En hoe doet u dat in de praktijk?

Bouwunie sprong met een aantal bouwbedrijven op de fiets om enkele circulaire bouwprojecten te bekijken in Gent. In dit verslag geven we een inkijk in één van die projecten: de Tuin van Padua.
Maarten Van der Linden en Dominique Girolami van BAST architects & engineers namen ons mee op sleeptouw.

Site rond voormalige kerk

De Tuin van Padua is een cohousingproject in Gentbrugge, op een site die opgebouwd is rond een voormalige kerk.

Er komen 17 wooneenheden voor verschillende types huishoudens. In de kerk komen de gemeenschappelijke delen. Een voormalig schoolgebouw biedt onderdak aan enkele woningen. Daarbij zijn de gevels - op vraag van Monumentenzorg - samen met de spanten volledig behouden. De andere wooneenheden krijgen een plaats in twee volledig nieuwe gebouwen: het ‘Tuingebouw’ (centraal op de site) en het ‘Poortgebouw’ (aan de straatkant).

Het is een initiatief van een aantal toekomstige bewoners. Architectenbureau BAST staat in voor de architectuur van het gebouw. Cohousing Projects begeleidt het proces op het vlak van cohousing. Hoofdaannemer is G-Build.

Box met glazen wanden

In de kerk komen de gemeenschappelijke ruimtes. Achteraan is er een kleine uitbreiding voorzien, waarin de toiletten en technieken zijn ondergebracht.

Maarten Van der Linden van BAST: “We bouwden in de kerk een box met glazen wanden. Zo konden we de buitenste structuur intact laten, en toch voor een comfortabele binnenruimte zorgen. De oude vloer hebben we behouden, waardoor we materiaal én kosten konden besparen. Op de bestaande vloer hebben we isolatie gelegd, met daarop de verdere vloeropbouw met vloerverwarming erin verwerkt.”

Ook ander materiaal werd zoveel mogelijk gerecupereerd. Zo is de dorpel in massieve blauwe hardsteen van de kerk uit het sas opnieuw gebruikt, maar hoger gelegd, om het niveauverschil te overbruggen.

Poortgebouw

Van het Poortgebouw met wooneenheden aan de straatkant van de site bestaat de kelder en het gelijkvloers uit een betonnen structuur. De opbouw daarboven is opgetrokken uit natuurlijke materialen. De kelder omvat een parking en fietsenberging. Stad Gent vereiste oorspronkelijk 16 parkeerplaatsen, maar dit is na onderhandelen op initiatief van de toekomstige bewoners gereduceerd naar 8 plaatsen. Daartegenover staat dat er 50 fietsenstallingen zijn. Om ervoor te zorgen dat de kelder in de toekomst mogelijks een andere bestemming krijgt, is de plafondhoogte ruimer voorzien, en zit hij maar half onder de grond. Op die manier kan er toch nog voldoende natuurlijk licht binnenvallen. Om dezelfde reden bestaat het volledige Poortgebouw uit een structuur met kolommen, en een open plan.

Tuingebouw

Het nieuwe Tuingebouw, dat een aantal wooneenheden bundelt, is opgetrokken in houtskeletbouw en kalkhennep. In het hele project hebben de bouwpartners namelijk maximaal gebruikgemaakt van materialen uit hernieuwbare of nagroeibare grondstoffen. De kalkhennep is in zowat alle muren gebruikt, zowel bij de gevels die behouden werden als bij de nieuwe.

Kalkhennep is een mengsel van hennep, kalk, toeslagstoffen en water. Dominique Girolami: “De kalkhennep werd hier aangebracht met een dikte van 35 cm. Daartegen is een houtvezelplaat aangebracht, die dienstdoet als verloren bekisting. Aan de binnenkant is er een glijbekisting voorzien tijdens de plaatsing van de kalkhennep.”
Hilde Vanwildemeersch (oprichter en bezieler van aannemerscoöperatie Woonder, gespecialiseerd in bouwen met kalkhennep) is een van de toekomstige medebewoners. Die laatsten mengden de nodige grondstoffen tot kalkhennep en plaatsten de kalkhennep zelf, onder begeleiding van Woonder, in de houten structuur.

Daarnaast is er in het volledige gebouw nauwelijks beton gebruikt. Maarten Van der Linden: “Enkel onder de dragende muren is er een fundering. Ter hoogte van de vloer bestaat de fundering uit glasgranulaat. Dat zijn korrels die uit 100% gerecycleerd glas bestaan.”

Demontabele gevelafwerking

De gevel van het Tuingebouw is grotendeels bekleed met tegelpannen, en krijgt zo een demontabele afwerking. Dominique Girolami: “Zo kan de gevelafwerking later gemakkelijk aangepast worden bij aanpassingen aan het gebouw, of kan het geheel later in een nieuw kleedje gestoken worden, zonder dat het materiaal grotendeels verloren gaat. Enkel de optopping van de gevel is voorzien van kalkpleister. Dit omwille van stedenbouwkundige redenen, en om de schaal van de gevel te breken.”

‘Bunkerfloors’

De vloer van de tussenverdiepingen van het Tuingebouw is opgebouwd uit ‘bunkerfloors’, prefab tussenvloeren in houtskelet. Die zijn opgebouwd met een brandwerende plaat onderaan, waarop kiezels liggen, die mee zorgen voor de nodige massa om het geheel akoestisch te isoleren. Daarop ligt cellulose-isolatie, bovenaan afgesloten met OSB-platen. Op de structuur liggen rubberblokjes, die opnieuw voor de geluidsisolatie instaan t.o.v. de OSB-platen bovenaan de bunkerfloor.

Dominique Girolami: “De cassettes werden ter plaatse gebracht, inclusief de cementgebonden spaanplaat en akoestische ontkoppelingsmatten. Het inblazen met de stenen en isolatie gebeurde op de werf zelf, zodra de OSB-platen er bovenop geplaatst waren.” Het werken met deze prefabelementen volgens een droogbouwprincipe laat toe om materialen later te hergebruiken.