Voorkomen is beter dan genezen: het belang van isolatie om oververhitting te beperken

Laatst bijgewerkt: 13/11/2023

Het is al lang bekend dat de uitdaging van de toekomst niet zit in het verwarmen van gebouwen, maar in het voldoende koel houden ervan. Oververhitting komt meer en meer voor. Niet alleen in de zomer maar ook in de lente en de herfst is dit meer dan ooit een aandachtspunt bij nieuwbouw en ingrijpende energetische renovaties.

In woningen en appartementen komt de meeste warmte via de beglazing naar binnen. Bij niet-residentiële gebouwen zoals kantoren met platte daken werkt dit oppervlak net als een vlakke zonnecollector. Het zwarte oppervlak wordt zo warm dat veel warmte erdoor stroomt. Ook in de kamers op de zolderverdieping is het warmer dan op het gelijkvloers van de woning als gevolg van de geringe thermische massa van de houten dakstructuur.

Plaatsgebonden

Er zijn verschillende oorzaken van oververhitting. Oververhitting is altijd lokaal gebonden. In de ene ruimte kan het veel sneller warmer worden dan in de andere. De maatregelen die voor de hand liggen, zijn dus specifiek plaatsgebonden. De aandacht spitst zich vooral toe op de grootte en de oriëntatie van de ramen, de grootte, de bestemming en het gebruik van het lokaal, de thermische massa van de muren, de vloer en het plafond die het lokaal omsluiten, het aantal personen in de ruimte en de luchtdichtheid van de gebouwschil.

Oververhitting voorkomen

Net zoals bij verwarming is het vermijden van oververhitting het belangrijkste aandachtpunt. Je kan de opwarming beperken door het buitenschrijnwerk te voorzien van zonnewering op de oriëntaties van ZO tot ZW. Door gebruik te maken van beweegbare zonnewering zoals screens en rolluiken hou je de invallende zonne-energie tegen wanneer het moet. Vaste zonnewering, een dakoversteek, de zonwerende beglazing of een uitstekend balkon van boven het raam verminderen de zonne-inval altijd en dus eveneens wanneer het niet hoeft.
De warmte komt ook door de opake schildelen naar binnen. Hoe meer en beter de muren, de daken en het buitenschrijnwerk geïsoleerd zijn, hoe lager de impact op de variatie van de binnentemperatuur van de ruimte. Te veel isoleren is niet mogelijk, te weinig ventileren wel.

Nachtkoeling

Als het toch te warm wordt, biedt nachtkoeling een passend antwoord. Kleine opdraaiende raamvleugels aan de buitenkant voorzien van een vast inbraakwerend rooster laten voldoende lucht door zodat de thermische massa van de vloer, de binnenmuren en het plafond in het lokaal kunnen afkoelen. Zonder techniek kan dit raam ’s avonds opengezet worden en de volgende dag pas dicht gedaan worden als het buiten weer warmer wordt dan binnen. Het afkoelen van de massa van het gebouw vraagt wat tijd. De lucht in de ruimte koelen gaat snel maar een ganse nacht passief koelen is nodig om de wanden die de ruimte omsluiten af te koelen.

Koelen met de zon

Indien natuurlijke nachtkoeling onvoldoende is om de gebouwmassa te koelen, biedt de techniek een afdoende oplossing. Met de bodem/water warmtepomp kan je passief koelen en met de lucht/water warmtepomp kan je actief koelen. Omdat koeling vooral nodig is als gevolg van de invallende zonne-energie kan de elektrische stroom van de zonnepanelen terzelfdertijd dienen om de warmtepomp aan te sturen. Op die manier blijft de binnentemperatuur constant, warmt het lokaal niet op en moet niet gekoeld worden tijdens de nacht.

Verstandig koelen is: eerst inzetten op gedrag, vervolgens op het verbeteren van de woning, en pas in derde instantie op het inzetten van energiezuinige technieken zoals een warmtepomp.
Bron: VEKA