Wat hebben Bouwshift, het decreet Woonreservegebieden en het Instrumentendecreet met elkaar gemeen ?

Laatst bijgewerkt: 31/08/2024

De bouwshift vormt mee de basis van het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen (BRV). De beide decreten zijn recent goedgekeurd, waarbij het instrumentendecreet een aantal tools voorziet voor de realisatie van de bouwshift.

Decreet woonreservegebieden

Het decreet Woonreservegebieden is in voege getreden op 7 juli 2023. Het uitvoeringsbesluit bij dit decreet is in werking sinds 5 november 2023.
Het decreet woonreservegebieden is een eerste stap om de bouwshift te realiseren. De Vlaamse Regering wil deze gebieden onder een ‘stolp’ plaatsen om ze te vrijwaren voor verdere bebouwing om zo het aansnijden van open ruimte, en watergevoelige gebieden in het bijzonder, tegen te gaan. Deze gebieden kunnen enkel nog na een vrijgavebesluit worden vrijgegeven voor bebouwing.

De gemeente bepaalt het al dan niet aansnijden van een woonreservegebied, en dit op basis van gekende beleidsopties. Het initiatief hiervoor ligt bij het College van Burgemeester en Schepenen, en vereist de goedkeuring van de gemeenteraad.
Maar ook een grondeigenaar of private ontwikkelaar kan de vraag voor vrijgave stellen aan de gemeente. Via een vooroverleg of projectvergadering met College van Burgemeester en Schepenen wordt dan mogelijk tot een vrijgavebesluit overgegaan.

Door de voorwaarden die voortkomen uit de strategische visie BRV kunnen enkel de goed gelegen gebieden (d.w.z. goed ontsloten, aansluitend aan bestaande kern, geen versnippering van open ruimte) in aanmerking komen voor verdere ontwikkeling.

De Vlaamse overheid heeft een heel overzichtelijke website waarop deze regelgeving uitgebreid wordt toegelicht.
Decreet Woonreservegebieden | Departement Omgeving - Vlaamse (vlaanderen.be)

Instrumentendecreet

Het Instrumentendecreet werd op 3 juli 2023 in het Staatsblad gepubliceerd.
De bijhorende uitvoeringsbesluiten zijn op 15 april 2024 in werking getreden.
Hier vind je de tekst zoals opgenomen in de Vlaamse Codex.

Eén van de instrumenten die ingrijpend werd gewijzigd is de planschadevergoeding, of de vergoedingsregeling voor eigenaren van gronden die door een bestemmingswijziging (via een Ruimtelijk Uitvoeringsplan) in waarde dalen doordat ze niet langer bebouwbaar zijn, terwijl ze dat voor de inwerkingtreding van het gewijzigde RUP wel waren.

Samengevat zijn er vier grote veranderingen op til:

  • de afschaffing van de 20%-aftrek

  • het verdwijnen van de 50 meterregel

  • een berekening op basis van de huidige marktwaarde

  • de invoering van een administratieve in plaats van gerechtelijke procedure

De vergoeding wordt bepaald door nieuw op te richten ‘landcommissies’ die, op basis van een aantal objectieve factoren, de mogelijke planschade zullen vastleggen. Sowieso zal die hoger liggen dan in het huidige systeem, waarbij maar 80% van de geïndexeerde aankoopwaarde voorzien was. Nu wordt de reële marktwaarde als basis genomen, en dat voor de volle 100%.
Ook de mogelijkheid om planschade te krijgen bij gronden die meer dan 50m van de rooilijn liggen is nieuw.

Er wordt ook een billijke schadevergoeding voorzien wanneer er, door nieuwe plannen, de facto een bouwverbod komt bij al afgeleverde vergunningen, en dit zowel voor individuele projecten als bij verkavelingsvergunningen.

De gerechtelijke procedure om planschadevergoedingen te claimen wordt vervangen door een administratieve procedure, via de (nog op te richten) landcommissies, met ondersteuning van de Vlaamse Landmaatschappij (VLM). Hierdoor zal de procedure toegankelijker worden voor grondeigenaren.

De Vlaamse overheid heeft een heel overzichtelijke website opgemaakt waarop het instrumentendecreet uitgebreid wordt toegelicht.
Instrumentendecreet | Departement Omgeving - Vlaamse (vlaanderen.be)

Meer info vind je in het bijgevoegde artikel.