Maak uw werf winterklaar

Voorzie windverbanden. Zeker bij puntgevels!

Het meest voorkomende probleem: omgewaaide puntgevels. De gouden regel is hier eenvoudig: voorzie hierbij altijd een windverband.

Maar hoe zit het met andere delen van uw project? Hoe ver moet u volgens de normen gaan in het voorzien van windverbanden? Daarvoor geeft deze tabel richtlijnen (uit de norm NBN EN 1991-1-6). Voor werven die minder dan 3 maanden duren mag u volgens dezelfde norm rekening houden met de seizoenen. Zo is er voor de zomer een seizoensfactor van 0,69 voor windbelasting. Dit betekent dat uw constructie op een werf van minder dan 3 maand in de zomer maar zowat de helft van de uiteindelijke windbelasting moet kunnen opnemen, terwijl dat in de winter een stuk meer is.

Duur van de werffase Reductie van de windbelasting
≤ 3 dagen 40%
‘> 3 dagen en ≤ 3 maanden 28%
‘> 3 maanden en ≤ 1 jaar 19%
‘> 1 jaar 0%

Scherm metselwerk af tegen neerslag.

Doet u dat niet, dan riskeert u zoutuitbloeiingen, kalkuitbloeiingen en vergipsing. Die tasten het uitzicht van uw gevels ook op langere termijn aan. Zoutuitbloeiingen ontstaan door een reactie van zouten uit de bakstenen met bepaalde stoffen uit de mortel. Maar die reactie komt er enkel als er een zekere hoeveelheid water voorhanden is. Beschermen tegen vocht is dus de boodschap.

Kalkuitbloeiingen ontstaan dan weer als het metselwerk (kort) na de uitvoering vochtig wordt. Door neerslag kan de kalk uit het cement in de mortel oplossen in water, naar het geveloppervlak gevoerd worden, en daar in contact met de lucht carbonateren. Hierdoor is de kalk die opduikt op uw gevels niet meer in water oplosbaar, en dus moeilijk te verwijderen.

De laatste jaren duiken er ook steeds meer gipsuitbloeiingen op. Die ‘vergipsing’ ziet er uit als een witgrijze waas, die pas na enkele maanden of zelfs jaren na uitvoering op het metselwerk opduikt. Die waas lost nagenoeg niet op in water, komt er geleidelijk aan alsmaar meer door én is moeilijk te verwijderen. De oorzaken zijn te zoeken in een samenspel tussen metselwerk en mortel. De ervaring leert dat vergipsing vooral voorkomt op de gevels die aan regen en zon zijn blootgesteld. Vooral gevels op het westen en zuidwesten zijn er gevoelig voor, zeker als ze niet beschermd zijn (bijvoorbeeld door een grotere dakoversteek). Hoewel er nog veel vragen zijn bij dit fenomeen, raadt WTCB ook hier één uitvoeringstip aan: bescherm het vers metselwerk tegen neerslag.

Laat hellingslagen bij platte daken niet open liggen.

Lichte en poreuze cementgebonden afschotlagen zoals schuimbeton zijn gevoelig voor weersomstandigheden. Als het regent tijdens of enkele dagen na de uitvoering kan het oppervlak verpulveren, of heel wat vocht opnemen. En dat zorgt er dan weer voor dat er een grote hoeveelheid bouwvocht in de dakopbouw wordt ingesloten én dat het dampscherm of de afdichting later onvoldoende verkleefd kan worden op de ondergrond. Plaats daarom het dampscherm of de afdichting nog voor u aan het kerstbouwverlof begint.

Bovendien zijn afschotlagen uit schuimbeton sowieso al erg gevoelig voor nachtvorst, doordat ze heel wat aanmaakwater bevatten. Dit plaatsen tijdens of enkele dagen voor regenweer is dus geen goed idee. Is uitstel niet mogelijk? Kies dan eventueel een afschotmateriaal dat minder weersgevoelig is, zoals een dekvloermortel, mager beton of isolatieplaten met een geïntegreerde helling (die u in ieder geval onmiddellijk moet afdichten. Lukt het niet om deze oplossingen te voorzien, weet dan dat het risico op te weinig verkleving groter is. Voorzie daarom op dergelijke hellingslagen van bij het ontwerp best een losliggend en geballaste afdichting, of een die u mechanisch tot in de dakvloer bevestigt.

Mieke Bonnarens, met dank aan Eddy Mahieu, WTCB