Op weg naar een revolutie bij onderdakfolies?

De afgelopen jaren gaven dakwerkers steeds vaker aan dat de onderdakfolie bij dakconstructies het al na een paar jaar laat afweten - hoewel deze was goedgekeurd volgens DIN EN 13859-1. In deze norm kon geen rekening worden gehouden met de belangrijkste invloeden op de prestaties van onderdakfolies op lange termijn - om de eenvoudige reden dat hierover op dat moment nog geen informatie beschikbaar was. De onderschatte schadelijke factor hierbij is luchtverplaatsing rond de tengels.

DIN EN 13859-1 specificeert niet alleen de productrelevante kenmerken van een onderdakfolie, maar beschrijft ook de testprocedures op basis waarvan deze worden getest. Hierdoor wordt gewaarborgd dat de kenmerken in de prestatieverklaringen van verschillende producten met elkaar kunnen worden vergeleken. Een van de grootste uitdagingen op het gebied van productstandaarden voor duurzame producten is de eigenschap "levensduur na kunstmatige veroudering". Dit wordt ook getest volgens gestandaardiseerde testprocedures, maar dit blijft evenwel een productspecifieke test op basis van gebruiksrelevante verouderingsfactoren, parameters en testperioden. Hierbij moet het natuurlijke verouderingsproces binnen een zo kort mogelijke periode worden gesimuleerd.

Hoe beïnvloedt de luchtverplaatsing het verouderingsproces?

De waterdichtheid van de folie is de doorslaggevende producteigenschap, die verzekerd moet worden tijdens de levensduur van het dak.
Als voorbeeld werd een standaardproduct gekozen dat, volgens de standaard normtesten en onder normale praktijkomstandigheden, al na 3 jaar gebruik zijn waterdichtheid had verloren (W1, waterkolom 200 mm gedurende 2 uur). De rode curve geeft de veroudering bij een warmte opslag zonder luchtverplaatsing aan - grotendeels in lijn met de voorwaarden van DIN EN 13859-1 (2010), beter gezegd bij een verwaarloosbare luchtsnelheid van <0,05 m/s. De gevolgen van het verouderingsproces worden na 70 weken steeds duidelijker. Het product kan, in vergelijking met een nieuwe toestand, de druk van de waterkolom niet meer weerstaan en laat zelfs bij een lage waterkolom water door als gevolg van het beginnende verouderingsproces. Na een periode van ongeveer twee jaar van kunstmatige veroudering, volgens de huidige testmethode, laat het product het volledig afweten. Na inbouw bedraagt de daadwerkelijke levensduur slechts drie jaar.

Als de luchtsnelheid gedurende de gehele periode van kunstmatige veroudering wordt verhoogd naar slechts 0,3 m/seconde (de maximale luchtsnelheid van commerciële verouderingsovens), blijkt reeds de enorme invloed van de luchtverplaatsing op de functionele levensduur van het product (groene curve). Na slechts zes maanden van kunstmatige veroudering, begint de kwaliteit van het product af te nemen en dit leidt na ongeveer een jaar tot een verlies van de waterdichtheid. Hier stuit men op de grenzen van kunstmatige veroudering onder normatieve omstandigheden: een test van één jaar om een functionele duur van drie jaar aan te tonen - geëxtrapoleerd naar een levensduur van een dak van 25 jaar, zou hiervoor een testperiode van minimaal acht jaar nodig zijn, wat niet werkbaar is.

Lees verder